Home | Sitemap | Contact | | |
Berghond van de Maremmen / Maremmano Abruzzese




  

Meten is weten:
Hoe ziet de ideale Maremma eruit?

Verhoudingen
In een rasstandaard staat beschreven hoe een hond van dat betreffende ras eruit moet zien. Wie de rasstandaard van de Maremma bekijkt, vindt daarin zeer gedetailleerd aangegeven hoe de verschillende maten en verhoudingen ten opzichte van elkaar zijn.
De eerste en belangrijkste maateenheid is de schofthoogte. Voor een Maremma is dat 60-68 cm (teef) en 65 -73 cm. (reu). De schofthoogte wordt gemeten op een rechte ondergrond, aan de zijkant van de hond ter hoogte van het voorbeen, vanaf de grond tot het hoogste punt van het schouderblad. De schofthoogte is de belangrijkste basis, aan de hand waarvan andere belangrijke maten worden afgeleid. In de rasstandaard staan redelijk veel verhoudingen genoemd. Per 1 januari 2016 is een nieuwe standaard van kracht met aanmerkelijk minder verhoudingen er in, dan in de vorige standaard. Zo is bij de belangrijke verhoudingen nr 4 (lengte van de snuit = 9/10 van de lengte van de schedel) eruit gehaald.
De cursief aangegeven verhoudingen betreffen de oude standaard, en zijn niet meer terug te vinden in de nieuwe standaard. Gebleven zijn enkel de nummers 1, 2 en 3 van de belangrijke verhoudingen en 5, 7, 12 en 13 bij de beschrijving van de diverse lichaamsdelen.

De belangrijkste verhoudingen volgens de rasstandaard zijn:
  1. de lengte van het hoofd  =  4/10 van de schofthoogte
  2. de lengte van de romp  =  de schofthoogte + 1/18 van de schofthoogte
  3. de borstdiepte  =  iets minder dan 50 % van de schofthoogte (b.v. voor een hond met een schofthoogte van 68 cm is de diepte ongeveer 32 cm wat overeenkomt met 47.2% van de schofthoogte)
  4. de lengte van de snuit  =  9/10 van de lengte van de schedel
Overige verhoudingen die genoemd worden:
    5. de hoogte van de snuit  =  50% van de snuitlengte
    6. de lengte van de hals  =  maximaal 8/10 van de lengte van het hoofd
    7. de lengte van de rug  =  ongeveer 32% van de schofthoogte
    8. de lengte van de lendenen  =  1/5 van de schofthoogte
    9. de breedte van de lendenen  =  ongeveer gelijk aan de lengte van de lendenen
    10.de borstomvang  =  schofthoogte+ 1/4 schofthoogte
    11.de maximale borstbreedte  =  minstens 32% van de schofthoogte
    12.de lengte van de schouder  =  ¼ van de schofthoogte
    13.de opperarm  =  ongeveer 30% van de schofthoogte
    14.de lengte van de voorarm  =  2/3 van de schofthoogte
    15.de lengte van het voorbeen tot elleboog  =  52,8% van de schofthoogte
    16.de lengte van het middenhandsbeen  =  minstens 1/16 van het voorbeen
    17.de breedte van het dijbeen  =  ¾ van de lengte van het dijbeen
    18.de lengte van de onderdij  =  32% van de schofthoogte
    19.de lengte van het middenvoetsbeen  =  30,9% van de schofthoogte

De schofthoogte wordt in zeer veel gevallen als uitgangspunt genomen voor het bepalen van de ideale maten voor de andere ledematen. Er staat zelfs tot op tienden van procenten genoemd, wat de lengte van bepaalde ledematen zou moeten zijn! Met de schofthoogte in de hand valt dus makkelijk te berekenen hoe de overige maten zouden moeten zijn. Dit staat in onderstaande tabel weergegeven.

T E V E N
R E U E N
schofthoogte 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73
1 lengte vh hoofd 24.0 24.4 24.8 25.2 25.6 26.0 26.4 26.8 27.2 27.6 28.0 28.4 28.8 29.2
2 lengte vd romp 63.3 64.4 65.4 66.5 67.6 68.6 69.7 70.7 71.8 72.8 73.9 74.9 76.0 77.1
3 borstdiepte 28.3 28.8 29.3 29.7 30.2 30.7 21.3 31.6 32.1 32.6 33.0 33.5 34.0 34.5
6 lengte vd hals 19.2 19.5 19.8 20.2 20.5 20.8 21.1 21.4 21.8 22.1 22.4 22.7 23.0 23.4
7 lengte vd rug 19.2 19.5 19.8 20.2 20.5 20.8 21.1 21.4 21.8 22.1 22.4 22.7 23.0 23.4
8/9 lendenen 12.0 12.2 12.4 12.6 12.8 13.0 13.2 13.4 13.6 13.8 14.0 14.2 14.4 14.6
10 borstomvang 75.0 76.3 77.5 78.8 80.0 81.3 82.5 83.8 85.0 86.3 87.5 88.8 90.0 91.3
11 max borstbreedte 19.2 19.5 19.8 20.2 20.5 20.8 21.1 21.4 21.8 22.1 22.4 22.7 23.0 23.4
12 lengte vd schouder 15.0 15.3 15.5 15.8 16.0 16.3 16.5 16.8 17.0 17.3 17.5 17.8 18.0 18.3
13 opperarm 18.0 18.3 18.6 18.9 19.2 19.5 19.8 20.1 20.4 20.7 21.0 21.3 21.6 21.9
14 lengte voorarm 40.0 40.7 41.3 42.0 42.7 43.3 44.0 44.7 45.3 46.0 46.7 47.3 48.0 48.7
15 voorbeen-elleboog 31.7 32.2 32.7 33.3 33.8 34.3 34.8 35.4 35.9 36.4 37.0 37.5 38.0 38.5
18 onderdij 19.2 19.5 19.8 20.2 20.5 20.8 21.1 21.4 21.8 22.1 22.4 22.7 23.0 23.4
19 middenvoetsbeen 18.5 18.8 19.2 19.5 19.8 20.1 20.4 20.7 21.0 21.3 21.6 21.9 22.2 22.6


Indices
Een Maremma moet mesomorf zijn. Letterlijk betekent mesomorf een goed in het midden ontwikkelde vorm.
Voor de bouw van een hond kunnen een aantal indexcijfers bepaald worden.
De lengte van het lichaam in vergelijking met de omvang van de borst is zo’n index:

Lichaamsindex: lengte van de romp x 100 / borstomvang.
Conform de rasstandaard is de uitkomst voor een Maremma 84.4.
Als dit getal tussen 60 - 70 ligt spreekt men van brachomorf (dat wil zeggen een korte, gedrongen lichaamsbouw), tussen 71 - 84 = mesomorf,  tussen 85  - 100 = dolicomorf  (langgerekte lichaamsbouw).

Een ander indexcijfer berekent de borstindex: borstbreedte x 100 / borstdiepte.
Een Maremma scoort volgens de standaard 67.8.
Een uitkomst in de buurt van de 100 betekent dat de hond een extreem brachomorfe bouw heeft. Tussen de 60 en de 90 is mesomorf en 50 is extreem dolicomorf.

LICHAAMSINDEX BORSTINDEX
romplengte / borstomvang =
schoft + 1/18 schoft / schoft+ 25% schoft
borstbreedte / borstdiepte =
32% schoft / 50% schoft
brachomorf (gedrongen) 60-70 100
mesomorf
(midden)
71-84 60-90
dolicomorf (langgerekt) 85-100 50
Maremmano 84.4 67.8

Dit betekent dus, dat als we de indexcijfers voor een Maremmano bekijken, deze getallen aantonen, dat een Maremma wat betreft lichaamsindex op de grens zit tussen mesomorf en dolicomorf en qua borstindex een type mesomorf in de buurt van dolicomorf is.
Bij de algemene beschrijving in de rasstandaard staat ook aangegeven, dat een Maremma een “mesomorf  pesante” (= zwaar) is. Dit zou betekenen dat een Maremma qua lichaamsindex eerder de ondergrens zou mogen benaderen (71) en qua borstindex richting de 90 zou mogen scoren. Eveneens volgens de standaard moet de borst ruim en goed convex (=bol) zijn en moet de borstomvang goed ontwikkeld zijn. Het in de standaard omschreven algemene beeld dat een Maremma moet geven en de uitwerking van met name de borst zijn dus met elkaar in tegenspraak. Immers om het beeld van een zware mesomorf gebouwde hond te bereiken zou de dwarsdoorsnede van de borst meer dan 32% van de schofthoogte moeten bedragen en de borstomvang zou meer dan 125% van de schofthoogte moeten zijn; de verhoudingen zoals ze nu genoemd worden in de standaard beschrijven een mesomorf gebouwde hond die neigt naar het langgerekte (zoals bijvoorbeeld een Duitse herder). Dit komt, omdat in de huidige standaard niet duidelijk genoeg staat aangegeven hoe de borst gevormd moet zijn en dit vormt een ernstige tekortkoming, aangezien de borst een belangrijk onderdeel vormt om tot inzicht in de bouw van de hond te komen. In ieder geval is het zo, dat de borst van voren gezien goed breed moet zijn, zodanig dat de voorpoten goed uit elkaar staan, zoals bij een stevige, goed gebouwde hond verwacht mag worden. Van opzij gezien moet de borst voldoende convex lijken.

Bron: Canis Pastoralis, Notiziario del Circolo Maremmano-Abruzzese, nr. 3/2000, blz.13-16: “Note sulla morfologia, sulla tipicità e sul carattere del P.M.A.”



Home | Contact | Copyrightdesign: Template Shaker
Copyright © 2017, Parcodaini. All rights reserved